Dubai’s ‘Museum of the Future’ staat bekend als één van de meest complexe bouwprojecten ooit. Bij de constructie werd samengewerkt in een netwerk van gespecialiseerde aannemers en toeleveringsbedrijven. Die samenwerking vergde het gezamenlijk ontwikkelen van geavanceerde en onderling samenhangende computermodellen en de gezamenlijke verwerking van grote hoeveelheden gegevens over verschillende dimensies, waaronder:
Eigenschappen van fysieke componenten en materialen en hun geometrische (3d) positionering.
Planning van alle werkzaamheden in tijd op basis van just in time aanlevering, inclusief artikel-informatie en betaalinformatie.
Duurzaamheidseigenschappen zoals duurzaamheid van de gebruikte materialen en componenten, energieverbruik, geluidproductie en verlichting.
Informatie ten behoeve van lifecycle management van gebouwbeheer tot afbraak.
Verschillende softwaresystemen van verschillende leveranciers werden gebruikt om de modellen te visualiseren, analyseren en de impact van wijzigingen in bijvoorbeeld materialen of planning door te rekenen. Bij het ontwikkelen en beheren van al deze modellen en informatie werd gebruik gemaakt van een methodiek die bekend staat als ‘Building Information Modeling’, kortweg BIM.
Innovaties uit andere industrieën kunnen een belangrijk nieuw licht werpen op de uitdagingen waarvoor de zorg-ICT zich gesteld ziet. In mijn blog ‘Hoe zou Walmart de medicatieveiligheid verbeteren’ beschreef ik hoe de supply-chain technologie van Walmart toegepast zou kunnen worden op de digitale overdracht van medicatiegegevens. In deze blog ga ik in op hoe de bouwsector gebruik maakt van ‘Building Information Modeling’ (BIM) bij de realisatie van complexe projecten zoals het Dubai Museum of the Future. Inzichten uit BIM en verwante standaarden geven een nieuw perspectief op de automatisering van netwerkzorg.
Building Information Modelling
BIM beschrijft het proces van de ontwikkeling van modellen van bouwwerken. Het resultaat van dit proces is een set van ‘Building Information Modellen’: digitale bestanden die alle informatie rond een bouwwerk beschrijven. Niet alleen de bekende 3D CAD modellen die de geometrische eigenschappen van alle onderdelen van een constructie beschrijven, maar ook informatie ten aanzien van materialen, tijd, duurzaamheid, kosten en gebouwbeheer.
BIM wordt wel gezien als de drijvende kracht achter de digitale transformatie van de bouwsector. Een bouwwerk wordt, voordat er ook maar een steen is gelegd, volledig digitaal beschreven in een verzameling samenhangende digitale modellen. Bij die digitale modellen zijn vaak meerdere partijen betrokken, die ieder afzonderlijk stukjes van het model ontwikkelen, doorgaans met eigen specifieke software applicaties. BIM modellen kunnen worden gevisualiseerd en zijn doorzoekbaar. De gevolgen van een wijziging in informatie binnen een model kan direct worden doorgerekend zodat de implicaties voor overige (delen van) modellen aan alle betrokkenen direct inzichtelijk zijn. Dergelijke ‘federatieve ontwikkeling van bouwmodellen’ vraagt om een gedeelde dataomgeving, binnen BIM een ‘Common Data Environment’ (CDE) genoemd.
BIM Common Data Environment
Het online boek ‘Building Information Modeling for Dummies’ geeft de volgende interessante verandering van ‘mind-set’ als aanjager van de digitale transformatie binnen de bouwsector:
‘The industry needs to move from a mind-set of multiple users owning their data individually, to collectively maintaining one accurate and up-to-date version of the information, with many people accessing it whenever necessary’
Voor het beheer van de CDE (De ‘one accurate and up-to-date version of the information’) vereist BIM de aanstelling van één (!) information manager. De information manager kan afkomstig zijn van één van de bij de bouw betrokken partijen, bijvoorbeeld het architectenbureau, of kan een gespecialiseerde BIM consultant zijn. BIM beschrijft welke afspraken ten aanzien van information management tussen de verschillende partijen dienen te worden ingericht, hoe de rol van de information manager wordt ingevuld en uit welke modellen de CDE bestaat.
BIM beschrijft processen en kwaliteitsaspecten rond de CDE maar geeft geen vaste technische implementatie van informatiesystemen. De digitale bestanden die de BIM modellen bevatten kunnen bijvoorbeeld op een gedeelde projectserver of cloud-based samenwerkingsomgeving worden geplaatst. BIM stelt zelf ook geen eisen aan het technische formaat van de modellen, maar beschrijft wel de verschillende modellen en welke objecten, aspecten en eigenschappen die modellen dienen te omvatten. BIM gaat uit van een ‘holistische visie op bouwwerken’: alle verschillende gezichtspunten, van duurzaamheid tot tijd tot geometrie en meer, dienen te worden beschreven en beheerd.
Wat is het Common Data Environment voor de zorg?
Zoals het ‘Museum of the Future’ door een netwerk van constructiebedrijven is ontwikkeld, wordt gezondheid en zorg in een netwerk rond de patiënt ontwikkeld. Beide sectoren verwerken bij die ontwikkeling zeer grote hoeveelheden sterk samenhangende gegevens. Over de gezamenlijke verwerking van gegevens dienen in beide sectoren afspraken te worden gemaakt tussen de participanten in het netwerk.
Vertaald naar het interoperabiliteitsmodel van Nictiz, bevat BIM voornamelijk afspraken over de bovenste drie lagen: ‘beleidsafstemming’, ‘samenwerking’ en ‘structuur & inhoud’. BIM standaardiseert deze lagen op internationaal niveau(!).
Een wat mij betreft interessante observatie is dat de bouwsector duidelijke fundamentele keuzes maakt op de bovenste lagen van het interoperabiliteitsmodel. In de zorgsector ontbreekt het daar nogal eens aan. Prikkelende vragen zijn bijvoorbeeld:
1. Wie is de information manager in de zorg? En wat zijn dan exact de verantwoordelijkheden en wat is het mandaat van die information manager? In de zorg lijkt er actief te worden toegewerkt naar meerdere information managers: de verschillende zorgaanbieders en de patiënt zelf. Hoe worden verantwoordelijkheden verdeeld tussen al die managers? Zou het niet beter zijn om één manager aan te stellen? Wie of wat managet de managers?
2. Wat zijn de processen en kwaliteitsaspecten voor informatiemanagement in de zorg? BIM gaat uit van één locatie van het CDE en stelt veel eisen aan management van informatie binnen de CDE. In de (Nederlandse) zorg lijken we te streven naar een netwerk van locaties van informatie. Dat geeft mijns inziens nog meer druk om processen en kwaliteitsaspecten rond informatiemanagement te beschrijven en te standaardiseren. Kwaliteitsstandaarden in de zorg beschrijven wel hoe kwalitatief goede zorg moet worden uitgevoerd maar niet hoe goed informatiemanagement rond de zorg moet worden vormgegeven. En al helemaal niet vanuit verschillende perspectieven (dimensies in BIM), zoals het perspectief van de verschillende zorg-lijnen en -sectoren.
Het ’ZorgNetwerk Omgeving’ concept van HINQ sluit overigens wel mooi aan bij de gedachte van een Common Data Environment voor de zorg.
Vendor neutral informatiemodel en bestandsformaat
BIM schrijft de technische implementatie van bouwmodellen niet voor. Een CDE zoals bedoeld in BIM functioneert echter pas optimaal indien de bestanden (modellen) in het CDE door alle ontwikkelaars van het bouwwerk kunnen worden ‘gelezen en begrepen’, met behulp van software applicaties die zij zelf kiezen. In een samenwerking tussen softwarebedrijven in de bouw (buildingSmart), is daarom een informatiemodel en bestandsformaat ontwikkeld dat alle(!) BIM-modellen, informatieobjecten, relaties en eigenschappen omvat. Dit informatiemodel heet ‘Industry Foundation Classes’ of kortweg IFC .
Alle softwaresystemen die gegevens conform het vendor neutral IFC-bestandsformaat kunnen exporteren en importeren, zijn automatisch ‘semantisch interoperabel’. Semantische interoperabiliteit binnen BIM is een automatisch gevolg van een gedeeld informatiemodel en bestandsformaat, zonder dat daarvoor usecase-specifieke standaarden voor gegevensuitwisseling nodig zijn. Let wel: het feitelijke transport van gegevens wordt niet door BIM of IFC geregeld. Standaardisatie op dat vlak (de onderste twee lagen van het Nictiz interoperabiliteitsmodel) is voorzien in het toekomstige iBIM.
BIM- en IFC compliant software applicaties gebruiken doorgaans slechts een deel van de informatie in de IFC bestanden: alleen dat deel dat benodigd is voor het functioneren van de specifieke applicatie en het specifieke perspectief van de eindgebruikers. BIM en IFC zijn daarmee een goed voorbeeld van ‘scheiding van data en applicaties’ zoals ook in het Common Ground programma van Nederlandse gemeentes wordt voorgestaan.
Wat zijn de ‘Industry Foundation Classes’ voor de zorg?
Alle EPD systemen leveren grotendeels vergelijkbare functionaliteit maar toch maken de meesten gebruik van volledig eigen en onvergelijkbare datamodellen. Interoperabiliteit is daarom geen logisch gevolg van een gemeenschappelijk datamodel, maar moet later worden ‘toegevoegd’ op usecase niveau in de vorm van standaardisatie van gegevensuitwisselingen. Omdat er eindeloos veel usecases bestaan en usecases aan verandering onderhevig zijn, is dit een onderneming zonder einde (zie ook mijn whitepaper over de zin en onzin van open standaarden in de zorg).
Binnen EPD systemen is data en functionaliteit sterk vervlochten: de systemen zijn monolithisch. De slechte scheiding van data en functionaliteit maakt dat er geen ecosysteem van toepassingen op dezelfde data ontstaat, zoals wel het geval met BIM en IFC.
Toch zijn er ook in de zorg voorbeelden van een aan IFC vergelijkbare aanpak:
In de beeldvormende diagnostiek wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van zogenaamde ‘Vendor Neutral Archives’ (VNA’s) die uitgaan van een gestandaardiseerd en leverancieronafhankelijk datamodel en van scheiding van data en applicatie, net zoals in BIM/IFC en Common Ground. Op een VNA kan een ecosysteem van software applicaties (van verschillende leveranciers) ontstaan. Dit verlaagt het risico op te sterke leveranciers-afhankelijkheid en kan innovatie versnellen.
OpenEHR is een standaard informatiemodel en implementaties van OpenEHR zijn te zien als BIM Common Data Environment voor zorginformatie of een Vendor Neutral Archive voor zorginformatie anders dan beelden. Op een OpenEHR EPD kan een ecosysteem van software applicaties van verschillende leveranciers ontstaan. Dit verlaagt het risico op te sterke leveranciers-afhankelijkheid en kan innovatie versnellen.
Is NEN-EGIZ de BIM voor de zorg?
Conform het Wetsvoorstel elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz) is aan NEN opdracht verstrekt tot de ontwikkeling van samenhangende normen voor gegevensuitwisseling in de zorg: het NEN-EGIZ programma. Hierbij wordt uitgegaan van door de minister aangewezen gegevensuitwisselingen die elektronisch dienen te verlopen. Het NEN-EGIZ programma is dus vooral usecase gedreven en heeft niet tot doel:
Het ontwikkelen van overkoepelende normen voor informatiemanagement in de zorg (dus op beleids- en procesniveau) zoals BIM dat doet. Overigens zal NEN wel verwijzen naar kwaliteitsstandaarden van Zorg Instituut Nederland. Zoals boven besproken betreffen deze standaarden echter niet de kwaliteit van informatiemanagement maar de kwaliteit van zorg.
Het ontwikkelen van een vendor neutral informatiemodel en bestandsformaat zoals IFC dat doet. Wat is het model voor een Vendor Neutral Archive voor zorginformatie anders dan voor beelden?
Het belang van NEN-EGIZ is daarmee niet minder groot. Naast een BIM / IFC voor de zorg zal ook behoefte zijn aan uitwisselingsstandaarden. De ontwikkeling van uitwisselingsstandaarden zou echter wel sterk vereenvoudigd worden indien kan worden uitgegaan van een BIM / IFC voor de zorg.
Afsluitend
De Nederlandse zorg stevent steeds meer af op een zeer complex en versplinterd informatielandschap. Naast de bronsystemen van zorgaanbieders wordt het landschap uitgebreid met PGO’s, zorgnetwerksystemen en diverse gespecialiseerde databronnen, bijvoorbeeld ten behoeve van thuismonitoring, communicatie en verwijzingen. Wet en regelgeving, zoals de dossierplicht uit de WGBO staat soms op gespannen voet met uitgangspunten als ‘data bij de bron’. Vereenvoudiging van het landschap en meer aandacht voor informatiemanagement is van belang.
De situatie is deels vergelijkbaar met die in de bouwsector voorafgaand aan de adoptie van BIM. Informatiemanagement rond bouwwerken als het Museum of the Future zou zonder BIM en de Common Data Environment bijzonder complex zijn. Mogelijk zo complex dat het museum nooit zou zijn opgeleverd.
Nog een interessante observatie is dat BIM is ontstaan vanuit de bouwsector zelf, zonder overheidsbemoeienis, en dat BIM niet als ICT-programma is ontstaan maar vanuit de optiek van project- en informatiemanagement. Wellicht een perspectief dat door Nederlandse zorgaanbieders kan worden omarmd?
IFC is ontstaan als initiatief van een aantal samenwerkende softwareleveranciers. Ook hier zonder overheidsbemoeienis. De (Nederlandse) industrie voor zorg-ICT dreigt regie uit handen te geven aan overheid en instellingen voor normalisatie en standaardisatie. Een proactieve houding, meer onderlinge samenwerking en betere afstemming op de wensen van klanten heeft in de bouwsector geleid tot IFC. Waartoe zou dit kunnen leiden in de zorgsector?
Comentarios